ECLI:NL:CRVB:2020:592
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet in hoger beroep tegen uitspraak sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 maart 2020 uitspraak gedaan over het verzet van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 januari 2019, maar zijn hogerberoepschrift was niet tijdig ingediend. De Raad had het hoger beroep op 12 september 2019 niet-ontvankelijk verklaard. De appellant heeft vervolgens verzet aangetekend, maar heeft nagelaten de gronden van dit verzet in te dienen, ondanks herhaalde verzoeken van de Raad om dit te doen. Op de zitting van 24 januari 2020 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant geen tijdige reactie heeft gegeven op de verzoeken om de gronden van het verzet in te dienen. Hierdoor heeft de Raad geconcludeerd dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van R.I.S. van Haaren als griffier.