ECLI:NL:CRVB:2020:630
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellant, die als beveiliger werkte, had zich op 1 maart 2015 ziek gemeld met psychische klachten en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze uitkering, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het bezwaar van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad heeft de medische oordeelsvorming van het Uwv beoordeeld en vastgesteld dat de verzekeringsartsen de belastbaarheid van appellant correct hebben ingeschat. De FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) van 11 juli 2017, die beperkingen ten aanzien van persoonlijk en sociaal functioneren vastlegde, werd als voldoende onderbouwd beschouwd. Appellant had in hoger beroep aanvullende informatie ingebracht van zijn psycholoog en fysiotherapeut, maar de Raad oordeelde dat deze informatie geen aanleiding gaf om de eerdere conclusies van het Uwv te herzien.
De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant in staat was om functies te vervullen die niet in strijd waren met zijn belastbaarheid. De rechtbank had op zorgvuldige wijze geoordeeld dat de geselecteerde functies geschikt waren voor appellant, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De beslissing van de rechtbank werd dan ook bekrachtigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.