ECLI:NL:CRVB:2020:643
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning en omzetting van WGA-uitkering met betrekking tot arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WGA-uitkering aan appellant, die zich had ziek gemeld vanwege gehoor-, vermoeidheids-, knie- en rugklachten. De Raad heeft de eerdere beslissing van het Uwv, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 36,39%, herzien na een toegenomen arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die de geclaimde concentratieproblemen en vermoeidheid onderbouwde, waardoor de Raad de FML van 22 maart 2016 als juist beschouwde. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende gemotiveerd had dat de geselecteerde functies medisch passend waren voor appellant. De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar de Raad vernietigde deze uitspraak en het bestreden besluit van het Uwv, omdat deze niet op een deugdelijke medische basis was gestoeld. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.625,- bedroegen, en heeft bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 169,- aan appellant vergoedt.