ECLI:NL:CRVB:2020:670
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om bijstand wegens onvoldoende bewijs van woonadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland. Appellante had bijstand aangevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad heeft deze aanvragen afgewezen. De Raad oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op het opgegeven adres woont. Tijdens een huisbezoek op 19 december 2016 werd geconstateerd dat de woning bijna geheel leeg was en niet verlicht. Appellante ontving sinds 30 september 2014 bijstand, maar de bijstand werd per 17 oktober 2016 ingetrokken omdat zij niet meewerkte aan een huisbezoek. Na een nieuwe aanvraag op 23 november 2016 heeft het college de aanvraag afgewezen, omdat appellante niet kon aantonen dat zij haar hoofdverblijf op het uitkeringsadres had. De rechtbank heeft de beroepen tegen de afwijzingen ongegrond verklaard. De Raad bevestigt deze uitspraken, omdat appellante niet de nodige informatie heeft verstrekt over haar woonadres, wat essentieel is voor de verlening van bijstand. De Raad concludeert dat de hoger beroepen niet slagen en bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank.