In deze zaak gaat het om de toekenning van een hoog persoonlijk kilometerbudget (pkb) aan een rolstoelafhankelijke appellant, die lijdt aan diverse lichamelijke en psychische aandoeningen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Overijssel. De FMMU Advies B.V. had de aanvraag van de appellant voor een hoog pkb afgewezen, omdat de appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat werd geacht om met begeleiding met de trein te reizen. De Raad oordeelt dat de maatvoering van de rolstoel van de appellant binnen de door de NS toegestane afmetingen blijft, mits de beensteunen in licht gebogen stand staan. De centrale vraag was of de appellant gedurende langere tijd met licht gebogen knieën kan zitten. De FMMU heeft zich op basis van medische adviezen op het standpunt gesteld dat er geen bewijs is dat de appellant zijn knieën niet langer dan 20 minuten licht gebogen kan houden. De Raad heeft de argumenten van de appellant, die stelde dat hij door zijn klachten niet in staat is om met de trein te reizen, niet overtuigend geacht. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de door de appellant aangevoerde omstandigheden geen aanleiding geven om af te wijken van de toekenningscriteria voor het hoog pkb. De Raad heeft begrip voor de situatie van de appellant, maar dit leidt niet tot een andere beslissing.