ECLI:NL:CRVB:2021:1010
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag plaatsing op een andere functie op grond van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie (RAAF)
Op 22 april 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de korpschef van politie. De zaak betreft een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 januari 2021, waarin het beroep van appellante tegen een afwijzing van haar aanvraag om geplaatst te worden in een andere functie, ongegrond werd verklaard. Appellante had op 24 oktober 2017 een aanvraag ingediend om op grond van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie (RAAF) te worden geplaatst in de functie van Medewerker [A], gewaardeerd in salarisschaal 6. Deze aanvraag werd afgewezen bij besluit van 21 december 2018, wat na bezwaar werd gehandhaafd bij besluit van 17 december 2019.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat er sprake is van een verklaring van een leidinggevende en een functioneringsverslag dat zou aantonen dat voldaan is aan de voorwaarden voor de gevraagde functie. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze stelling niet verder onderbouwd is en dat appellante niet van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om haar standpunt ter zitting toe te lichten. De Raad verwijst naar zijn eerdere uitspraak van 10 december 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:3534, waarin de rechtbank de argumenten van appellante al had verworpen.
Daarnaast heeft appellante nog aangevoerd dat er sprake is van een waarnemingstoelage, maar ook deze omstandigheid werd door de Raad niet voldoende geacht om te concluderen dat aan de voorwaarden voor de RAAF was voldaan. De Raad concludeert dat uit de toetsing van de feitelijke werkzaamheden van appellante niet blijkt dat zij de kern van de gevraagde functie uitoefent. Het hoger beroep wordt dan ook afgewezen en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.