ECLI:NL:CRVB:2021:1143

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 mei 2021
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
19/3936 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde vergoedingen voor politieke activiteiten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van bijstand aan een appellant die als fractieassistent van een politieke partij vergoedingen ontving voor het bijwonen van commissievergaderingen. De appellant ontving bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en stelde dat de vergoedingen die hij ontving, onkostenvergoedingen waren en derhalve niet als inkomen moesten worden aangemerkt. Het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen had echter deze vergoedingen als inkomen aangemerkt en in mindering gebracht op de bijstand, wat leidde tot een terugvordering van € 559,37 over de periode van 1 maart 2018 tot 1 augustus 2018.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat de appellant ten onrechte had aangenomen dat de vergoedingen niet als inkomen moesten worden beschouwd. De Raad baseerde zijn beslissing op de interpretatie van de relevante Circulaire en de Verordening, waarin expliciet wordt gesproken over vergoedingen voor het bijwonen van vergaderingen. De Raad concludeerde dat deze vergoedingen als middelen in de zin van artikel 31 van de PW moeten worden aangemerkt en dus als inkomen in de zin van artikel 32 van de PW, wat betekent dat ze volledig op de bijstand in mindering moeten worden gebracht.

De uitspraak benadrukt het belang van correcte rapportage van ontvangen vergoedingen en de gevolgen daarvan voor de bijstandsverlening. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en de beslissing werd in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

19.3936 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 2 augustus 2019, 19/1640 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen (college)
Datum uitspraak: 11 mei 2021
Zitting heeft: M. Hillen
Griffier: R. de Haas
Appellant is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door V.A. Staat.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak. Dit betekent dat het college de bijstand van appellant terecht over de periode van 1 maart 2018 tot 1 augustus 2018 heeft herzien en € 559,37,- bruto heeft teruggevorderd.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellant ontving ten tijde van belang bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) naar de norm voor een alleenstaande. In maart 2018, juni 2018 en juli 2018 heeft appellant als [functie] van een politieke partij aan zeven commissievergaderingen deelgenomen, waarvoor hij een vergoeding heeft ontvangen van in totaal € 559,37.
Bij besluit van 17 december 2018, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 19 maart 2019 (bestreden besluit), heeft het college de bijstand van appellant over de periode van 1 maart 2018 tot 1 augustus 2018 herzien en de gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 559,37 bruto van appellant teruggevorderd. Het college heeft de ontvangen vergoedingen aangemerkt als inkomen en in mindering gebracht op de bijstand.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit op goede gronden ongegrond verklaard.
Appellant heeft aangevoerd dat hij in de periode in geding geen inkomsten heeft ontvangen, maar slechts onkostenvergoedingen voor zijn werkzaamheden. Dit standpunt, zoals appellant het van zijn fractievoorzitter begrepen heeft, berust op een onjuiste interpretatie van de Circulaire Bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, bezoldiging en (onkosten)vergoeding wethouders, (onkosten)vergoeding raads- en commissieleden en artikel 6 van de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden en fractieassistenten De Ronde Venen 2016. In zowel de Circulaire als in artikel 6 van de Verordening wordt uitsluitend gesproken van een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen.
Vergoedingen zoals appellant heeft ontvangen moeten aldus worden gerekend tot de middelen in de zin van artikel 31 van de PW en daarmee als inkomen in de zin van artikel 32, eerste lid van de PW die volledig op de bijstand in mindering moeten worden gebracht, vergelijk de uitspraak van 7 juni 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BQ8536.
Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) R. de Haas (getekend) M. Hillen