ECLI:NL:CRVB:2021:1149
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/2266 WIA. De procedure betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht verplicht voor de indiener van het beroepschrift. Appellante is in kennis gesteld van het verschuldigde griffierecht van € 131,- en is verzocht dit bedrag binnen 28 dagen na de verzending van de brief te betalen. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief, heeft appellante het griffierecht niet tijdig voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.