ECLI:NL:CRVB:2021:1329
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van zorgaanvraag op basis van de Wet langdurige zorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellant, die onder beschermingsbewind staat, had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), maar deze aanvraag was door het CIZ afgewezen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het CIZ voldoende heeft gemotiveerd dat er geen blijvende behoefte is aan 24 uur zorg in de nabijheid, zoals vereist in artikel 3.2.1 van de Wlz. De appellant had in hoger beroep een rapport van Mediant overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt, maar de Raad vond hierin geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het onderzoek in bezwaar zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medisch adviseur de relevante medische informatie had beoordeeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van de appellant ongegrond.