ECLI:NL:CRVB:2021:1442
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag plaatsing in functie Gespecialiseerd Medewerker A en waarnemingstoelage
Op 17 juni 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de korpschef van politie. Appellante, werkzaam bij de politie sinds 1 december 2001, had een aanvraag ingediend om geplaatst te worden in de functie van Gespecialiseerd Medewerker A op basis van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie (RAAF). Deze aanvraag werd afgewezen door de korpschef, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag in rechte standhoudt. Appellante had eerder waarnemingen van de functie van Gespecialiseerd Medewerker A, maar de Raad concludeerde dat de waarnemingstoelage niet voldoende was om aan te tonen dat aan de voorwaarden voor de RAAF was voldaan. De feitelijke werkzaamheden van appellante gaven geen blijk van het uitoefenen van de kern van de gevraagde functie. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat appellante niet redelijkerwijs kon afleiden dat de korpschef haar zonder meer zou plaatsen in de gewenste functie.
Het hoger beroep van appellante werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.