ECLI:NL:CRVB:2021:1489
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsverlening wegens niet-naleving van inlichtingenverplichting in verband met gokactiviteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de intrekking van bijstandsverlening aan appellanten, die in bezwaar en beroep hebben aangevoerd dat appellant een verslavingsprobleem heeft en dat hij uiteindelijk openheid van zaken heeft gegeven. De rechtbank had eerder het beroep tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen ongegrond verklaard. Het college had de bijstand van appellanten met ingang van 1 januari 2016 ingetrokken, omdat appellant gokactiviteiten had verricht en geen melding had gemaakt van de ontvangen bedragen, wat leidde tot schending van de inlichtingenverplichting.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellanten hun inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van hun gokactiviteiten en de ontvangen bedragen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of en in hoeverre appellant in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad benadrukt dat het aan de betrokkene is om aannemelijk te maken dat hij recht had op bijstand, indien hij wel aan de inlichtingenverplichting had voldaan. Aangezien appellant zijn gokactiviteiten niet nader heeft geconcretiseerd en de omvang ervan niet heeft onderbouwd, blijft onduidelijk wat de omvang van zijn gokactiviteiten en gokopbrengsten zijn geweest. Daarom kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.