ECLI:NL:CRVB:2021:16
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake ziekengeld en arbeidsongeschiktheid
Op 5 januari 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 1 november 2018. Verzoeker had verzocht om herziening van de uitspraak waarin zijn aanvragen voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en ziekengeld ingevolge de Ziektewet waren afgewezen. In zijn verzoekschrift stelde verzoeker dat de Raad in strijd met het beginsel van 'equality of arms' had gehandeld door geen deskundige te raadplegen en dat de medische rapporten van het Uwv niet zorgvuldig waren opgesteld. Hij voerde aan dat de verzekeringsarts onvoldoende informatie had meegenomen in zijn beoordeling en dat er geen beoordeling door een arbeidsdeskundige had plaatsgevonden, wat in strijd zou zijn met de wet.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven voor herziening, zoals vereist in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. De gronden die verzoeker aanvoerde, kwamen grotendeels overeen met de eerder ingediende gronden in hoger beroep. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak. De Raad wees het verzoek om herziening af en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door A.T. de Kwaasteniet, in tegenwoordigheid van griffier A.M.M. Chevalier.