Uitspraak
19 2426 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van bijstand aan een alleenstaande moeder met vier kinderen, waarvan drie minderjarig. De moeder, appellante, ontving Belgische kinderbijslag voor haar jongste kinderen, maar het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade heeft deze kinderbijslag in mindering gebracht op de bijstandsverlening op grond van de Participatiewet (PW). Appellante stelde dat deze handelwijze in strijd was met de Europese Verordening (EG) Nr. 883/2004, die de coördinatie van socialezekerheidsstelsels regelt. De Raad oordeelde dat kinderbijslag onder de materiële werkingssfeer van de Verordening valt, maar dat de Belgische kinderbijslag niet kan worden aangemerkt als kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Hierdoor was het college gerechtigd om de Belgische kinderbijslag in mindering te brengen op de bijstand. De Raad bevestigde dat er geen strijd was met het gelijkheidsbeginsel, aangezien appellante niet anders werd behandeld dan een Nederlandse onderdaan die alleen recht heeft op Nederlandse kinderbijslag. De uitspraak van de rechtbank Limburg werd bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.