ECLI:NL:CRVB:2021:2067
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorziening beroepsonderwijs bij bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft appellante, die studiefinanciering ontving op basis van de Wet studiefinanciering 2000, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om een voorziening beroepsonderwijs bij bijzondere omstandigheden. Appellante had vanaf 1 april 2007 studiefinanciering ontvangen voor haar opleidingen, maar deze niet met een examen afgesloten. Na het starten van een opleiding tot doktersassistent in mei 2014, diende zij op 14 mei 2018 een verzoek in bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat op 31 december 2018 werd afgewezen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van appellante ongegrond, omdat zij geen bewijs had geleverd voor bijzondere omstandigheden die haar studie hadden belemmerd.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte oordeelde dat zij niet had aangetoond dat zij in de periode van januari 2011 tot medio mei 2014 niet in staat was om een nieuwe opleiding te volgen. De minister heeft in zijn verweerschrift bevestigd dat er geen medische gegevens zijn overgelegd die deze bewering ondersteunen. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat appellante geen bewijs had geleverd dat haar problemen een direct verband hadden met het niet tijdig afronden van haar studie. De Raad concludeerde dat de minister terecht had geoordeeld dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor verlenging van de diplomatermijn.
De uitspraak benadrukt het belang van het overleggen van gedocumenteerde bewijsstukken in gevallen waarin bijzondere omstandigheden worden ingeroepen. De Raad oordeelde dat de rapporten van de medisch adviseur zorgvuldig waren en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies die daaruit voortvloeiden. De Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.