ECLI:NL:CRVB:2021:230
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een ZW-uitkering na medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die als kamermeisje werkte, had zich ziek gemeld en ontving een Ziektewet (ZW) uitkering. Het Uwv had na medisch onderzoek vastgesteld dat zij per 11 februari 2017 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij in staat werd geacht om meer dan 65% van haar oude loon te verdienen. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde het besluit van het Uwv, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat zij door toegenomen lichamelijke en psychische klachten niet geschikt was voor de geselecteerde functies. Het Uwv pleitte voor bevestiging van de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat de gronden van appellante in hoger beroep niet nieuw waren en dat het medisch onderzoek door het Uwv adequaat was. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.