ECLI:NL:CRVB:2021:2354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in de vorm van een tegemoetkoming voor meerkosten die voortvloeien uit zijn chronische ziekte. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, omdat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor de tegemoetkoming. De appellant beschikte niet over een Avan-vervoerspas voor aanvullend vervoer op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), had geen eigen bijdrage betaald aan het CAK, en ontving geen rolstoel op basis van de Wmo. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de appellant zijn standpunt herhaald, maar de Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de appellant niet aan de voorwaarden voldeed. De Raad heeft de argumenten van de appellant, waaronder de claim dat hij in het bezit was van een geldige Avan-vervoerspas, verworpen. De Raad concludeerde dat de pas die de appellant bezat niet voldeed aan de eisen voor aanvullend vervoer op basis van de Wmo. Daarnaast werd de beroepsgrond dat het college de beslistermijn had overschreden, niet gehonoreerd, omdat de appellant niet had aangetoond dat hij het college in gebreke had gesteld.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.