ECLI:NL:CRVB:2021:2388
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake Wajong-uitkering en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. B.B.A. Willering, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake haar Wajong-uitkering. De appellante heeft het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 12 augustus 2020 volledig aan haar bezwaren tegemoet is gekomen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van het hoger beroep moet worden veroordeeld. De rechtbank had eerder bepaald dat het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen, en de uitkomst daarvan was nog niet vaststaand op het moment van intrekking van het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante met het nieuwe besluit van 12 augustus 2020 een Wajong-uitkering is toegekend, wat betekent dat zij volledig tegemoet is gekomen. Desondanks heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv ook verantwoordelijk is voor de proceskosten die zijn gemaakt in het hoger beroep. De Raad heeft de proceskosten begroot op € 1.122,-, bestaande uit € 748,- voor het indienen van het hoger beroepschrift en € 374,- voor een schriftelijke zienswijze in de eerdere procedure. De appellante kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.
De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, met H. Alajai als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 september 2021.