ECLI:NL:CRVB:2021:2986
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken gronden
Op 1 december 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/1752 ANW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. Volgens artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroepschrift de gronden van het beroep te bevatten. Deze bepaling is ook van toepassing op hoger beroep, zoals vermeld in artikel 6:24 van de Awb.
De appellant, woonachtig in Marokko, had de gelegenheid gekregen om het verzuim te herstellen. Op 20 juli 2021 is hij per brief geïnformeerd dat hij binnen vier weken de gronden moest indienen. Deze termijn is ongebruikt verstreken. Vervolgens is op 20 augustus 2021 een tweede kans geboden met wederom een termijn van vier weken, maar ook deze termijn is niet benut. Er zijn geen redenen aangevoerd die het verzuim zouden kunnen verontschuldigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en heeft zonder verder onderzoek beslist. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken op 1 december 2021.