ECLI:NL:CRVB:2021:3014
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering na herbeoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering van appellant, die eerder was toegekend op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Appellant, die als vrachtwagenchauffeur werkte, had zich op 21 december 2013 ziek gemeld na een trauma. Na een herbeoordeling door het Uwv, op verzoek van de ex-werkgever, werd vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Dit leidde tot de beëindiging van de uitkering per 8 januari 2019. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gegevens had om tot een afgewogen oordeel te komen. Appellant stelde in hoger beroep dat hij meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen nieuwe medische gegevens waren die dit onderbouwden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de beëindiging van de uitkering terecht was.