ECLI:NL:CRVB:2021:318

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
16 februari 2021
Zaaknummer
18/5882 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WIA met intrekking van hoger beroepen en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.W.H.M. Koers, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Op 7 juli 2020 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante besloten om de hoger beroepen in te trekken.

Appellante heeft de Raad verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die zij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, de beroepen en de hoger beroepen. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Raad heeft overwogen dat, op grond van artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in dit geval in de kosten van appellante moet worden veroordeeld tot een totaalbedrag van € 3.211,80, bestaande uit kosten voor bezwaar, beroep, hoger beroep en reiskosten. De uitspraak is gedaan op 10 februari 2021 door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 februari 2021
18/5882 WIA, 19/5197 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
18 oktober 2018, 18/887 en 1 oktober 2019, 19/67 (aangevallen uitspraken)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. J.W.H.M. Koers, advocaat, de hoger beroepen ingesteld.
Het Uwv heeft op 7 juli 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 21 augustus 2020 heeft mr. Koers namens appellante de hoger beroepen ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante zijn de hoger beroepen ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 7 juli 2020 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het bezwaar, de beroepen en de hoger beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 534,- in bezwaar, € 1.602,- in de beroep en € 1.068,- in de hoger beroep en voor verleende rechtsbijstand.
De reiskosten die appellante heeft moeten maken voor het bijwonen van de zitting bij de rechtbank komen tot een bedrag van € 7,80 (openbaar vervoer 2e klas) voor vergoeding in aanmerking.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 3.211,80.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
10 februari 2021.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) K.R. van Renswoude
GdJ