Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
16 december 2021.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, gedateerd 19 mei 2021. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, te rekenen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. De uitspraak van de rechtbank is op 19 mei 2021 aan de partijen toegezonden. Het beroepschrift van appellante is op 18 augustus 2021 ontvangen, terwijl het poststempel op de enveloppe aangeeft dat het op 3 augustus 2021 ter post is bezorgd. Dit betekent dat het beroepschrift na afloop van de termijn is ingediend, waardoor het niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat indien een beroepschrift na de termijn wordt ingediend, de niet-ontvankelijkverklaring achterwege kan blijven als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Appellante heeft echter niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding en heeft enkel verzocht om toewijzing van een advocaat. Hierdoor is niet gebleken dat appellante niet kan worden aangerekend voor de termijnoverschrijding. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft zonder verder onderzoek beslist. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 december 2021. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken schriftelijk verzet doen.