ECLI:NL:CRVB:2021:3189
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A.H. van Dalen-van Bekkum
- P.A.M. Hulsdouw
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Het hoger beroep was geregistreerd onder nummer 21/2330 AOW. De zaak betreft een beroep op betalingsonmacht, waarbij appellant niet in staat was het verschuldigde griffierecht van € 134,- tijdig te betalen. De Raad had appellant eerder gewezen op de verplichting om het griffierecht binnen 28 dagen na verzending van de herinneringsbrief te voldoen. Appellant heeft wel een beroep op betalingsonmacht gedaan, maar de Raad heeft vastgesteld dat hij niet aan de criteria voor betalingsonmacht voldeed. Ondanks meerdere herinneringen en verzoeken om aanvullende informatie, heeft appellant het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat appellant in verzuim is geweest. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.