Uitspraak
20.1090 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand aan appellanten, die sinds 1996 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet. De gemeente Helmond startte een onderzoek naar mogelijk vermogen van appellanten in het buitenland, nadat bleek dat zij vanaf 2014 jaarlijks langere tijd in Turkije verbleven. Uit het onderzoek kwam naar voren dat appellant mede-eigenaar was van onroerend goed in Turkije, wat leidde tot een taxatie door een door de Nederlandse Ambassade ingeschakeld taxatiebedrijf. De waarde van het onroerend goed werd vastgesteld op 378.500 Turkse Lira, omgerekend € 63.828,-. Op basis van deze bevindingen heeft het college de bijstand van appellanten per 1 december 2018 ingetrokken, omdat zij de inlichtingenverplichting hadden geschonden en de vermogensgrens overschreden. Appellanten gingen in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het beroep ongegrond had verklaard.
In hoger beroep voerden appellanten aan dat de taxatie niet correct was en dat een onafhankelijke deskundige een nieuwe taxatie had moeten uitvoeren. De rechtbank had echter terecht geoordeeld dat de taxatie op objectieve gronden was uitgevoerd en dat de door appellanten overgelegde taxatie niet voldoende onderbouwd was. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door M. van Paridon, met Y.S.S. Fatni als griffier, op 7 december 2021.