ECLI:NL:CRVB:2021:3257

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
21/2693 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken van gronden

Op 16 december 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2693 ANW. Het betreft een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, gedaan op 11 december 2020. Verzoekster heeft op 27 mei 2021 een verzoekschrift ingediend, maar dit verzoekschrift bevatte geen gronden. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroepschrift de gronden van het beroep te bevatten, en deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op verzoeken om herziening. Verzoekster is in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. Hierdoor is het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 december 2021
21/2693 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54, in verbinding met de artikelen 8:119 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek om herziening tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 december 2020, 20/592
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank

PROCESVERLOOP

Verzoekster heeft bij brief van 27 mei 2021 verzocht om herziening van de door de Raad op 11 december 2020 tussen partijen gewezen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 8:119 in samenhang met artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op een verzoek om herziening van een uitspraak in hoger beroep.
Het ingediende verzoekschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 28 juli 2021 is verzoekster in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
Verzoekster heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 30 augustus 2021 is aan verzoekster nogmaals de gelegenheid geboden de gronden van het verzoek om herziening in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is verzoekster erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
Verzoekster heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim. Het verzoek om herziening is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 december 2021.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) P.A.M. Hulsdouw
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour dAppel Centrale)
statue:
Déclare la requête de révision non recevable.
Par conséquent, décidée par M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence de P.A.M. Hulsdouw en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 16 décembre 2021.
Les intéressés et les organes d’administration auront le droit à présenter une opposition écrite contre la présente décision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale), Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.