ECLI:NL:CRVB:2021:338
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld en de rol van medische informatie in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de erven van een betrokkene die ziekengeld aanvroegen op basis van de Ziektewet (ZW). De betrokkene had zich ziek gemeld met psychische klachten en het Uwv had haar ziekengeld beëindigd omdat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat het niet mogelijk was om vast te stellen of de betrokkene recht had op ziekengeld, omdat zij niet had meegewerkt aan medisch onderzoek. In hoger beroep voerde de betrokkene aan dat zij op psychische gronden niet in staat was om de hoorzitting te bezoeken, maar de Raad oordeelde dat deze claim niet werd ondersteund door de medische informatie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv op goede gronden de aanspraken op ziekengeld per 18 oktober 2016 buiten beschouwing had gelaten. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.