ECLI:NL:CRVB:2021:341

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
17/6928 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanspraken op ziekengeld en de medewerking aan medisch onderzoek

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de erven van een betrokkene die een Ziektewet-uitkering (ZW) aanvroegen, maar deze was geweigerd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) omdat de betrokkene niet was verschenen op het spreekuur van de verzekeringsarts. De rechtbank had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, en het Uwv had het bezwaar tegen de weigering van de uitkering eveneens ongegrond verklaard. De betrokkene voerde in hoger beroep aan dat zij ernstige psychische klachten had en dat dit haar verhinderd had om naar het spreekuur te komen. De Raad oordeelde echter dat de betrokkene niet met voldoende medische informatie had aangetoond dat zij om medische redenen niet in staat was om te verschijnen. De psycholoog en psychiater hadden geen uitspraak gedaan over haar vermogen om naar het spreekuur te komen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de proceskosten werden niet toegewezen.

Uitspraak

17.6928 ZW

Datum uitspraak: 16 februari 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 september 2017, 16/3672 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
de erven van [betrokkene] (betrokkene) laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (appellanten)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens betrokkene heeft mr. A.M. Leenders, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via videobellen plaatsgevonden op 27 oktober 2020. Voor betrokkene is verschenen mr. Leenders. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.E.J.P.M. Rutten.
Deze zaak is gevoegd behandeld met de zaken 17/7049 ZW, 17/6929 ZW en 17/6930 ZW. Na de sluiting van het onderzoek ter zitting is de behandeling gesplitst en is in de zaken 17/7049 ZW, 17/6929 ZW en 17/6930 ZW afzonderlijk uitspraak gedaan.
Na de zitting is gebleken dat betrokkene is overleden en heeft de gemachtigde van betrokkene meegedeeld dat de procedure wordt voortgezet.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 27 september 2016 heeft het Uwv geweigerd om betrokkene een Ziektewet(ZW)-uitkering toe te kennen omdat zij geen gevolg heeft gegeven aan de uitnodiging van 14 september 2016 om op het spreekuur van 20 september 2016 van de verzekeringsarts te verschijnen. Het bezwaar van betrokkene tegen dit besluit is door het Uwv bij besluit van 21 november 2016 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan dit besluit ligt een rapport ten grondslag van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 21 november 2016.
2. De rechtbank heeft het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank is van een deugdelijke reden om te weigeren aan een medisch onderzoek mee te werken niet gebleken. De rechtbank volgt het Uwv in het standpunt dat de verstrekte medische informatie van Trivium Plus van 20 april 2017 betrekking heeft op een ander beoordelingskader en ook overigens geen aanleiding geeft om de belastbaarheid van betrokkene op de datum in geding anders in te schatten. In deze informatie wordt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen melding gemaakt van een specifieke angst of fobie voor het Uwv en evenmin dat een bezoek aan het Uwv aanleiding zou kunnen vormen voor een toename van klachten. Voorts heeft betrokkene het haar toegestuurde machtigingsformulier niet ondertekend, zodat het niet mogelijk was voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep om (nadere) informatie op te vragen bij de behandelend psycholoog van betrokkene. Het machtigingsformulier is bij het Uwv niet ontvangen. Dat ter zitting door betrokkene een ondertekend machtigingsformulier is overgelegd, maakt dit volgens de rechtbank niet anders.
3.1.
In hoger beroep heeft betrokkene aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat zij kampte met ernstige psychische en psychiatrische klachten. Onder verwijzing naar het rapport van Trivium Plus van 20 april 2017 heeft betrokkene gesteld dat daaruit blijkt dat het niet direct verstrekken van haar medische gegevens (in ieder geval) gedeeltelijk is te verklaren door haar psychische situatie en dat het niet kunnen bezoeken van de verzekeringsarts een daarmee vergelijkbare situatie is. Het Uwv had bovendien op eenvoudige wijze een huisbezoek kunnen afleggen. Ten slotte heeft betrokkene verzocht om het Uwv te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over het ten onrechte niet betaalde ziekengeld.
3.2.
Het Uwv heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
Artikel 45j van de ZW luidt als volgt: ‘Indien voor het vaststellen van het recht op ziekengeld op grond van deze wet, in het kader van een ziekmelding voor de toekenning van ziekengeld op grond van deze wet, naar het oordeel van het Uwv een medisch onderzoek nodig is en de betrokkene niet meewerkt aan dat onderzoek blijven eventuele uit deze wet voortvloeiende aanspraken op ziekengeld op grond van deze wet buiten beschouwing, voor zolang het recht op ziekengeld niet kan worden vastgesteld.
4.2.
Wat betrokkene in hoger beroep heeft aangevoerd is in essentie een herhaling van de gronden die zij bij de rechtbank heeft aangevoerd. Er is geen aanleiding om anders te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan. De rechtbank heeft de beroepsgronden van betrokkene afdoende besproken en overtuigend gemotiveerd waarom deze niet slagen. Daaraan wordt toegevoegd dat de psycholoog Verbruggen en de psychiater Gerards geen uitspraak hebben gedaan over de vraag of betrokkene in staat was om naar het spreekuur te komen. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen ziet de brief van Trivium Plus van 20 april 2017 op een ander beoordelingskader, waarbij ook overigens uit deze informatie niet valt op te maken dat betrokkene op psychische gronden niet in staat was om de hoorzitting bij te wonen. Betrokkene heeft in hoger beroep niet met aanvullende medische informatie aannemelijk gemaakt dat zij om medische redenen niet in staat zou zijn geweest om naar het spreekuur van de verzekeringsarts te komen. Dit betekent dat het Uwv terecht de aanspraken op ziekengeld van betrokkene per 29 augustus 2016 buiten beschouwing heeft gelaten.
4.3.
De overwegingen 4.1 en 4.2 leiden tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Voor toewijzing van het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente is bij deze uitkomst geen plaats.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze uitspraak is gedaan door A.T. de Kwaasteniet, in tegenwoordigheid van B.V.K. de Louw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2021.
(getekend) A.T. de Kwaasteniet
(getekend) B.V.K. de Louw