ECLI:NL:CRVB:2021:531
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van medisch onderzoek door het Uwv in het kader van Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant, die als stucadoor werkte, had zich op 4 mei 2018 ziek gemeld met psychische klachten. Na een medisch onderzoek door het Uwv werd appellant per 23 juli 2018 weer geschikt geacht voor zijn arbeid, wat leidde tot de beëindiging van zijn Ziektewet-uitkering. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere gronden, maar de Centrale Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde, waardoor de eerdere uitspraak werd bevestigd. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.