ECLI:NL:CRVB:2021:588

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
16 maart 2021
Zaaknummer
19/689 ZVW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak

Op 16 maart 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/689 ZVW. Het hoger beroep is ingetrokken omdat het CAK, door het intrekken van het boetebesluit van 6 november 2017, geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. De zaak betreft een geschil over een boete die was opgelegd door het CAK, waartegen appellante in beroep was gegaan. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 17 december 2018 in deze kwestie geoordeeld.

De procesgang begon met het indienen van hoger beroep door mr. E.C. Weijsenfeld, de advocaat van appellante. CAK heeft hierop een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 30 oktober 2020 heeft de Raad het onderzoek geschorst om appellante de gelegenheid te geven nadere stukken in te dienen. Na het indienen van deze stukken heeft het CAK besloten het boetebesluit in te trekken, wat leidde tot de intrekking van het hoger beroep door appellante.

Appellante heeft verzocht om een proceskostenveroordeling, waarop de Raad heeft beslist dat CAK in de kosten van appellante moet worden veroordeeld. De proceskosten zijn begroot op € 3.204,-, bestaande uit kosten in bezwaar, beroep en hoger beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door T.L. de Vries, met E.M. Welling als griffier.

Uitspraak

19.689 ZVW

Datum uitspraak: 16 maart 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
17 december 2018, 18/2303 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)

CAK (CAK)

PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. E.C. Weijsenfeld, advocaat, hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2020. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Weijsenfeld. CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M. Nijman. De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst ten einde appellante de gelegenheid te geven nadere stukken in het geding te brengen.
Naar aanleiding van de door appellante in het geding gebrachte stukken heeft CAK het boetebesluit van 6 november 2017 ingetrokken.
Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht de Svb te veroordelen in de proceskosten.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken omdat CAK door intrekking van het boetebesluit geheel aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om CAK te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het bezwaar, beroep en hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.068,- in bezwaar, € 1.068,- in beroep en € 1.068,- in hoger beroep, totaal € 3.204,- voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot CAK wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt CAK in de kosten van appellante tot een bedrag van € 3.204,-.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van E.M. Welling als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2021.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) E.M. Welling