ECLI:NL:CRVB:2021:71
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een WIA-uitkering op basis van belastbaarheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich had ziekgemeld met gehoorklachten en duizeligheid door de ziekte van Ménière, had eerder een Ziektewet-uitkering ontvangen. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering op 18 januari 2017, heeft het Uwv op 17 februari 2017 besloten om deze uitkering te weigeren, omdat appellante volgens de verzekeringsartsen niet voldeed aan de voorwaarden voor een urenbeperking.
De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep. Appellante betwistte de conclusie van de verzekeringsartsen en voerde aan dat haar klachten, waaronder fibromyalgie, niet adequaat waren beoordeeld. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de vraag of appellante voldoende re-integratiemogelijkheden zijn geboden buiten de omvang van het geding valt. De Raad bevestigde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsartsen.
De Raad concludeerde dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor een urenbeperking en dat de geduide functies haar belastbaarheid niet overschreden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.