ECLI:NL:CRVB:2021:738
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bijstandsopschorting
In deze zaak heeft verzoekster een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de Centrale Raad van Beroep, nadat zij hoger beroep had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had het beroep van verzoekster niet-ontvankelijk verklaard, omdat de beslistermijn voor het college nog niet was verstreken. Verzoekster ontving bijstand op grond van de Participatiewet, maar deze was opgeschort door het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar. Het college had op 18 februari 2021 meegedeeld dat de opschorting van de bijstand niet langer werd gehandhaafd, omdat de termijn van acht weken was verstreken. Hierdoor ontbrak volgens de voorzieningenrechter de onverwijlde spoed die vereist is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en wees het af. De uitspraak werd gedaan op 23 maart 2021, in aanwezigheid van de griffier R.B.E. van Nimwegen.