Uitspraak
18.5846 PW
OVERWEGINGEN
€ 608,45 aan de RvR moet terugbetalen. De RvR heeft hierbij gewezen op zijn besluiten in 2010, waarbij de hoogte van de eigen bijdrage van appellant in de kosten van een advocaat is bepaald op grond van zijn geschatte inkomen in 2010 (peiljaarverlegging). Uit de wettelijk voorgeschreven hercontrole is de RvR gebleken dat de hoogte van het definitief door de belastingdienst vastgestelde verzamelinkomen van appellant over de jaren 2008 en 2010 boven de wettelijke grens ligt. Dit betekent dat appellant met terugwerkende kracht geen recht heeft op een tegemoetkoming in de kosten van een advocaat en dat hij de werkzaamheden van de hem eerder toegevoegde advocaten zelf moet betalen. De RvR heeft bepaald dat appellant de bedragen aan de RvR moet terugbetalen, omdat de RvR de advocaat al had uitbetaald. De bij de besluiten aangekondigde facturen heeft de RvR bij brieven van 13 en 14 juni 2013 en