ECLI:NL:CRVB:2021:864
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WGA-vervolguitkering na voldoende zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, die eerder een WGA-vervolguitkering ontving, heeft zijn uitkering aangevochten na een herbeoordeling door het Uwv. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv de WGA-vervolguitkering terecht had beëindigd, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellant stelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat zijn medische beperkingen niet correct waren vastgesteld. Hij voerde aan dat hij volledig arbeidsongeschikt was en bracht verschillende medische rapporten in, maar de Raad oordeelde dat het Uwv met de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 1 augustus 2018 de medische beperkingen van appellant niet had onderschat. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de geschiktheid van appellant voor de geduide functies. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.