ECLI:NL:CRVB:2021:897
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking door appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 18/2175 WAJONG. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.O.G.J. Bakker, heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 29 september 2020 volledig aan haar bezwaren tegemoet is gekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad heeft overwogen dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. In dit geval heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 534,- voor verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken. Appellante kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.