ECLI:NL:CRVB:2022:1129

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
21/43 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van Bijstand en dringende redenen om van terugvordering af te zien

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 10 mei 2022, staat de terugvordering van bijstandsuitkeringen centraal. De appellant, die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, betoogde dat er dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen voldoende onderbouwing was voor de stelling van de appellant dat zijn psychische klachten verergerd waren door de terugvordering. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de appellant in hoger beroep opnieuw niet had aangetoond dat zijn situatie zodanig was dat de terugvordering onaanvaardbare financiële of sociale gevolgen zou hebben. De enkele stelling dat de terugvordering 'in zijn hoofd blijft hangen' werd als onvoldoende beschouwd. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien, zoals bedoeld in artikel 58, achtste lid, van de Participatiewet. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, en er werd geen aanleiding gezien voor een kostenveroordeling.

Uitspraak

21.43 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 november 2020, 20/2919 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 10 mei 2022
Zitting heeft: M. van Paridon
Griffier: R. van der Maarel
Ter zitting is mr. drs. ir. G.A.S. Maduro, advocaat, namens appellant verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Hielkema.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in deze zaak alleen over de vraag of er dringende redenen zijn als bedoeld in
artikel 58, achtste lid, van de Participatiewet om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
De Raad is het eens met wat de rechtbank hierover in de aangevallen uitspraak heeft geoordeeld. Appellant heeft ook in hoger beroep niet onderbouwd dat zijn psychische klachten zijn verergerd door de terugvordering. De enkele stelling dat de terugvordering in zijn hoofd blijft hangen is daarvoor niet voldoende. Van onaanvaardbare financiële of sociale gevolgen is niet gebleken.
Daarom slaagt het hoger beroep niet.
Voor een kostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) R. van der Maarel (getekend) M. van Paridon