ECLI:NL:CRVB:2022:1190

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
22./126 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De laatste dag waarop tijdig hoger beroep kon worden ingediend, was 30 september 2020. Op 28 september 2021 heeft de rechtbank Amsterdam een afschrift van de aangevallen uitspraak opnieuw aan appellante toegestuurd, met de mededeling dat deze verzending geen invloed had op de termijn voor het indienen van hoger beroep. Het beroepschrift is op 12 januari 2022 ontvangen, maar de poststempel op de enveloppe toont aan dat het pas op 31 december 2021 ter post is bezorgd. Hierdoor is vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.

De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat, op basis van de Algemene wet bestuursrecht, een beroepschrift tijdig is indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Aangezien het beroepschrift na de termijn is ingediend, is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Appellante is gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding, maar heeft hierop niet gereageerd. De Raad heeft besloten zonder verder onderzoek te oordelen en heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 mei 2022. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken schriftelijk verzet doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 mei 2022
22/126 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
19 augustus 2020, 20/1240 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 19 augustus 2020 in afschrift aan partijen toegezonden. De laatste dag waarop tijdig hoger beroep kon worden ingediend, was 30 september 2020. Op 28 september 2021 heeft de rechtbank Amsterdam nogmaals een afschrift van de aangevallen uitspraak aan appellante per gewone post toegestuurd. Daarbij is appellante er op gewezen dat deze tweede verzending van de aangevallen uitspraak geen verandering brengt in de termijn voor het instellen van hoger beroep.
Het beroepschrift is op 12 januari 2022 ontvangen. Het is, gezien de poststempel op de enveloppe, op 31 december 2021 ter post bezorgd.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 27 januari 2022 is aan appellante gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellante heeft daarop niet gereageerd.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2022.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) K.R. van Renswoude
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

DECISION

Le Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale)
statue:
Déclare l’opposition non fondée.
Par conséquent, décidee pas M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence de K.R. van Renswoude en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 19 mai 2022.
Les intéressés et les organes d’administration auront le droit à presenter une opposition écrite contre la présente decision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale), Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.