ECLI:NL:CRVB:2022:1190
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De laatste dag waarop tijdig hoger beroep kon worden ingediend, was 30 september 2020. Op 28 september 2021 heeft de rechtbank Amsterdam een afschrift van de aangevallen uitspraak opnieuw aan appellante toegestuurd, met de mededeling dat deze verzending geen invloed had op de termijn voor het indienen van hoger beroep. Het beroepschrift is op 12 januari 2022 ontvangen, maar de poststempel op de enveloppe toont aan dat het pas op 31 december 2021 ter post is bezorgd. Hierdoor is vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat, op basis van de Algemene wet bestuursrecht, een beroepschrift tijdig is indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Aangezien het beroepschrift na de termijn is ingediend, is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Appellante is gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding, maar heeft hierop niet gereageerd. De Raad heeft besloten zonder verder onderzoek te oordelen en heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 mei 2022. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken schriftelijk verzet doen.