ECLI:NL:CRVB:2022:1197
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsverlening na niet tijdig verstrekken van gevraagde gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant had zijn recht op bijstand zien opgeschort door het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen, omdat hij niet was verschenen op een gesprek en niet de gevraagde gegevens, waaronder bankafschriften, had verstrekt. Het college had appellant de kans gegeven om dit verzuim te herstellen, maar hij heeft de gevraagde gegevens niet tijdig ingeleverd. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat aan de voorwaarden voor intrekking van de bijstand op grond van artikel 54, vierde lid, van de Participatiewet was voldaan. De Raad concludeerde dat appellant een verwijt kon worden gemaakt voor het niet overleggen van de benodigde gegevens, en dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.