ECLI:NL:CRVB:2022:122
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vergoeding proceskosten na intrekking hoger beroep door bestuursorgaan
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 19/3300 WLZ. De zaak betreft een geschil tussen het CIZ als appellant en een betrokkene, vertegenwoordigd door mr. T.M.J. Oosterhuis-Putter, advocaat. De appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 juni 2019. Op 21 september 2021 heeft de appellant het hoger beroep ingetrokken. Namens de betrokkene is verzocht om de appellant te veroordelen in de proceskosten, aangezien de betrokkene kosten heeft gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geoordeeld dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten bij intrekking van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 759,- voor verleende rechtsbijstand, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.