ECLI:NL:CRVB:2022:2254
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. E. M. Prins, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 15 juni 2022 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Vervolgens heeft appellante op 21 juni 2022 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv. Het Uwv heeft aangegeven zich te kunnen verenigen met deze veroordeling.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen grond is voor vergoeding van kosten in bezwaar, maar heeft wel aanleiding gezien om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.
De proceskosten zijn begroot op € 1.518,- voor de procedure in beroep en € 1.138,50 voor het hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 2.656,50. De uitspraak is gedaan door F. M. Rijnbeek, met H. Alajai als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022.