Uitspraak
Griffier: Y.S.S. Fatni
- bevestigt aangevallen uitspraak 1 voor zover aangevochten;
- bevestigt aangevallen uitspraak 2.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de terugvordering van bijstand en de oplegging van een boete aan appellant door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres. Het dagelijks bestuur had bij besluit van 9 april 2018 de bijstand van appellant over de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2017 herzien en bij besluit van 26 juli 2018 de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd tot een bedrag van € 14.870,30. Tevens werd appellant een boete opgelegd van € 1.230,72 wegens het niet melden van inkomsten en stortingen op zijn bankrekening.
De rechtbank had in eerdere uitspraken het beroep van appellant tegen de boete gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Appellant stelde dat het boetebesluit niet in werking was getreden omdat het niet op de juiste wijze was bekendgemaakt aan zijn gemachtigde. De Centrale Raad oordeelde dat, ondanks de discussie over de bekendmaking, de gemachtigde van appellant op de hoogte was geraakt van het boetebesluit, waardoor de beroepstermijn was aangevangen.
De Raad concludeerde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden en dat de opgelegde boete evenredig was aan de ernst van de overtreding. Het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank werd verworpen. Daarnaast werd het bezwaar van appellant tegen het terugvorderingsbesluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat was ingediend. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.