ECLI:NL:CRVB:2022:2601

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
22 / 830 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S.L. Soedamah, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/830 AOW. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had op 30 mei 2022 een herziene beslissing op bezwaar genomen, waarmee zij tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 9 juni 2022 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van de Svb in de proceskosten.

De Raad heeft vastgesteld dat de Svb geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gelaten. De Raad heeft vervolgens de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, met name artikel 8:75a, dat bepaalt dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Svb heeft aangegeven de kosten voor verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase te vergoeden, maar de Raad heeft besloten dat de Svb ook de kosten van het hoger beroep moet vergoeden.

De proceskosten zijn begroot op € 1.518,- voor het beroep en € 759,- voor het hoger beroep, wat leidt tot een totale veroordeling van de Svb in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.277,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 1 december 2022
22/830 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
1 februari 2022, 21/4839 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] e/v [betrokkene] te [betrokkene] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. S.L. Soedamah, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft op 30 mei 2022 een herziene beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 9 juni 2022 heeft mr. S.L. Soedamah namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht de Svb te veroordelen in de proceskosten.
De Svb heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat de Svb met de herziene beslissing op bezwaar van 30 mei 2022 aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. Tevens geeft de Svb aan de kosten voor verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase te vergoeden, te weten € 541,-.
De Raad ziet aanleiding de Svb te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.518,- in beroep en € 759,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot de Svb wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt de Svb in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.277,-.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van
D. van der Boom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
1 december 2022.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) D. van der Boom