In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen, dat de bijstand van appellant met 100% had verlaagd voor de duur van één maand. De Raad oordeelde dat het college niet aannemelijk had gemaakt dat appellant zijn verplichtingen op grond van de Participatiewet niet was nagekomen. Appellant ontving sinds 11 juni 2015 bijstand en had in het kader van zijn arbeidsre-integratie van 12 maart tot 9 april 2018 een proefplaatsing bij een werkgever. Het college stelde dat appellant na afloop van de proefplaatsing geen arbeidsovereenkomst voor 40 uur per week had gekregen, wat leidde tot de maatregel. De Raad concludeerde echter dat de proefplaatsing niet als algemeen geaccepteerde arbeid kon worden aangemerkt en dat het college niet had aangetoond dat appellant niet had voldaan aan zijn verplichtingen. De Raad vernietigde het besluit van het college en herstelde de bijstandsverlening.