ECLI:NL:CRVB:2022:51

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
21/2628 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens verzuim in het indienen van beroepsgronden

Op 5 januari 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2628 WMO. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door de gemachtigde van appellante, Mr. K. Wevers, is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 juni 2021. In deze procedure is appellante in gebreke gebleven om tijdig de beroepsgronden in te dienen. De gemachtigde van appellante kreeg meerdere kansen om dit verzuim te herstellen, maar heeft geen gebruik gemaakt van de geboden termijnen. De Raad oordeelt dat op basis van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift verzet aantekenen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 januari 2022
21/2628 WMO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
25 juni 2021, 20/4749 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Ermelo

PROCESVERLOOP

Mr. K. Wevers heeft als gemachtigde van appellante hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 30 juli 2021 is de gemachtigde van appellante in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen zes weken te herstellen.
De gemachtigde van appellante heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 13 september 2021 is aan de gemachtigde van appellante nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellante erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
De gemachtigde van appellante heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim zijn geweest. Het hoger beroep is kennelijk niet ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door H. Benek, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 januari 2022.
(getekend) H. Benek
(getekend) P.A.M. Hulsdouw
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.