Uitspraak
21.4460 WIA
drs. J.C. van Beek.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, een voormalige taxichauffeur, had een WIA-uitkering aangevraagd na uitval door gezondheidsklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde de uitkering, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarop zij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad beoordeelde of het Uwv terecht de WIA-uitkering had geweigerd. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen van het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. Appellante had aangevoerd dat haar schouderklachten ernstiger waren dan vastgesteld en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar hypermobiliteit en andere klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had echter in een gewijzigde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) extra beperkingen opgenomen, wat de Raad voldoende vond.
De Raad concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat de FML onjuist was en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv de WIA-uitkering mocht weigeren. Het verzoek van appellante om een onafhankelijk deskundige te benoemen werd afgewezen, omdat er geen twijfel bestond aan de medische beoordeling van het Uwv. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, maar veroordeelde het Uwv wel tot vergoeding van de proceskosten van appellante.