ECLI:NL:CRVB:2023:1444

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
23 / 500 WMO15
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B. Beerens
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van uitspraken inzake griffierecht niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2023 uitspraak gedaan over verzoeken om herziening van eerdere uitspraken van de Raad. De verzoekster had geen griffierecht betaald binnen de gestelde termijn en heeft hiervoor geen goede reden opgegeven. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat verzoekster op 17 en 22 februari 2023 brieven heeft ontvangen waarin zij werd geïnformeerd over de verplichting om griffierecht te betalen. Ondanks deze waarschuwingen heeft zij het griffierecht niet voldaan. De Centrale Raad heeft geoordeeld dat verzoekster in verzuim is geweest en dat de verzoeken om herziening daarom niet-ontvankelijk zijn verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die bepaalt dat degene die een verzoek om herziening indient, griffierecht moet betalen. De Centrale Raad heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

23.500 WMO, 23/631 PW, 23/632 PW

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op de verzoeken om herziening van de uitspraken van de Raad van 19 april 2022, 20/217, 21/128 en 21/1594
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
het college van burgemeester en wethouders van Schagen (college)
Datum uitspraak: 18 juli 2023
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juli 2023. Verzoekster is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door F.D. van Otegem-Wijers en M.W.J. Poulie-Van Bommel.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart de verzoeken om herziening niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet degene die een verzoek om herziening indient griffierecht betalen. [1]
Op 17 en 22 februari 2023 zijn er daarom brieven aan verzoekster verstuurd waarin staat dat zij binnen 28 dagen voor iedere zaak € 136,- griffierecht moet betalen.
Op 20 en 25 maart 2023 zijn aangetekende brieven aan verzoekster verstuurd, waarin staat dat zij de verschuldigde bedragen binnen vier weken moet betalen. In die brieven staat ook dat als zij dat niet doet, zij er dan rekening mee moet houden dat de verzoeken om herziening niet inhoudelijk behandeld zullen worden.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat verzoekster niet in verzuim is geweest. Dat wil zeggen dat verzoekster voor het niet betalen van griffierecht geen goede reden heeft gegeven.
De verzoeken om herziening zijn daarom niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) B. Beerens (getekend) J.T.H. Zimmerman

Voetnoten

1.Artikel 8:41 van de Awb in verbinding met artikel 8:119 van de Awb.