Uitspraak
22.2839 WIA
OVERWEGINGEN
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft appellante het spreekuur van een arts bezocht. Deze arts heeft vastgesteld dat appellante belastbaar is met inachtneming van de beperkingen die hij heeft neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 9 augustus 2021. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellante niet meer geschikt is voor het laatstelijk verrichte werk. Hij heeft vervolgens functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen de mate van arbeidsongeschiktheid berekend. Bij besluit van 30 augustus 2021 heeft het Uwv aan appellante met ingang van 28 mei 2021 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, omdat zij met ingang van die datum 50,43% arbeidsongeschikt is. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 19 januari 2022 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 40,03%. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 11 en 17 januari 2022, een gewijzigde FML van 11 januari 2022 en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 19 januari 2022 ten grondslag.
(niet beroepsmatig autorijden) opgenomen in de FML en toegelicht dat er een verschil bestaat tussen zelfstandig autorijden in druk verkeer en werken in een omgeving waar ook voertuigen rondrijden. Dit standpunt kan worden gevolgd. Het feit dat appellante trauma gerelateerde klachten heeft betekent op zichzelf genomen niet dat zij niet in de nabijheid van rondrijdende voertuigen zou kunnen verkeren. Wat betreft de concentratieproblemen van appellante blijkt uit de gedingstukken dat zowel de primaire arts als de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij onderzoek geen cognitieve functieproblematiek bij appellante hebben kunnen vaststellen en dat zij ook geen evidente afwijkingen in de geheugenfunctie hebben waargenomen. Met betrekking tot de fysieke klachten hebben zowel de primaire arts als de verzekeringsarts bezwaar en beroep appellante onderzocht en beperkingen aangenomen ten aanzien van de functie van de rug, nek en rechterschouder. Appellante heeft haar standpunt dat het Uwv haar medische beperkingen heeft onderschat niet met objectief medische gegevens onderbouwd. De conclusie is dat in de FML van 11 januari 2022 de medische beperkingen van appellante juist en volledig zijn weergegeven.