In deze uitspraak beoordeelt de Centrale Raad van Beroep of de rechtbank Gelderland het beroep van appellant tegen het besluit van 26 maart 2020 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellant had een tijdelijke ontheffing van de sollicitatie- en arbeidsplicht gekregen van het college van burgemeester en wethouders van Beuningen. Na afloop van de termijn heeft appellant beroep ingesteld, wat hem te verwijten valt. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en appellant is het hier niet mee eens.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 10 juli 2023, maar partijen zijn niet verschenen. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. Appellant heeft niet betwist dat het bestreden besluit op 26 maart 2020 aan hem is verzonden en dat hij pas op 23 november 2020 beroep heeft ingesteld. Hij heeft geen redenen aangevoerd waarom hij te laat was, en de Raad oordeelt dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Appellant krijgt geen griffierecht terug en komt niet in aanmerking voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van N. van der Horn als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 augustus 2023.