ECLI:NL:CRVB:2023:1955
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand op basis van hoofdverblijf en zwaartepunt van persoonlijk leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Arnhem. De appellant, die tot medio augustus 2020 als zelfstandige werkte, heeft in januari 2021 bijstand aangevraagd. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn hoofdverblijf op het opgegeven adres lag. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna appellant hoger beroep heeft ingesteld.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 4 september 2023, waar appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.A.C. van Etten. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat appellant niet kon aantonen dat het zwaartepunt van zijn persoonlijke leven op het opgegeven adres lag. De bevindingen van het huisbezoek op 13 april 2021 toonden aan dat appellant voornamelijk elders verbleef, wat werd bevestigd door zijn eigen verklaring dat hij 60% tot 70% van zijn tijd bij vrienden en familie doorbracht.
De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvraag om bijstand door het college op goede gronden is gebeurd. De omstandigheden tijdens het huisbezoek in april 2021 waren wezenlijk anders dan tijdens een later huisbezoek in november 2021, waar appellant wel bijstand kreeg. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af, wat betekent dat hij geen recht heeft op bijstand voor de periode in kwestie.