ECLI:NL:CRVB:2023:1969
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift inzake nabestaandenuitkering
Op 11 oktober 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2022. De zaak betreft een appellante die bezwaar had gemaakt tegen de weigering van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om haar een nabestaandenuitkering toe te kennen na het overlijden van haar echtgenoot in Marokko. De Svb had in een besluit van 20 augustus 2021 aangegeven dat de echtgenoot op het moment van overlijden niet verzekerd was voor de Algemene nabestaandenwet (Anw) en ook niet onder de Marokkaanse wetgeving viel. Het bezwaar van appellante, gedateerd 2 november 2021, werd door de Svb niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Appellante voerde aan dat de postbezorging in Marokko door de Covid-19 pandemie verstoord was en dat het besluit niet aangetekend was verzonden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de bezwaartermijn inderdaad was overschreden. De Raad stelde vast dat de bezwaartermijn begon te lopen op 21 september 2021, de dag na de uitreiking van het besluit door de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS), en eindigde op 2 november 2021. Appellante had het bezwaarschrift pas na deze termijn ter post bezorgd, en het was bovendien later dan een week na de termijn door de Svb ontvangen. De Raad oordeelde dat de redenen die appellante aanvoerde voor de termijnoverschrijding niet verschoonbaar waren.
De Raad overwoog dat, hoewel er sprake was van een relatief geringe termijnoverschrijding, de argumenten van appellante niet voldoende waren om de niet-ontvankelijkheid te rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat het bezwaar inhoudelijk geen kans van slagen had, aangezien de echtgenoot van appellante niet verzekerd was op het moment van zijn overlijden. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken, en de Raad besloot de zaak te beoordelen op basis van de bestaande rechtspraak.