ECLI:NL:CRVB:2023:207

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
22/2984 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Raad in civielrechtelijke kwestie over niet-geïndexeerd ABP-pensioen

Op 1 februari 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2984 AOW. De zaak betreft een hoger beroep ingesteld door appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg van 13 juli 2022. Appellante had een vordering ingediend tegen Stichting Pensioenfonds ABP, omdat haar pensioen sinds 2008 niet was geïndexeerd. De kantonrechter had in de eerdere uitspraak geoordeeld over deze vordering, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat deze kwestie een civielrechtelijk karakter heeft. Hierdoor is het gerechtshof de bevoegde instantie om over het hoger beroep te beslissen, en niet de Raad. De Raad verklaart zich dan ook onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep. Tevens wordt bepaald dat het door appellante betaalde griffierecht van € 136,- door de griffier aan haar wordt terugbetaald. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van griffier M.C.G. van Dijk, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 1 februari 2023
22/2984 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 13 juli 2022, 9479158 CV EXPL 21-4707 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
Stichting Pensioenfonds ABP (ABP)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft [naam] hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

Bij de aangevallen uitspraak heeft de kantonrechter beslist op een vordering van appellante in verband met het feit dat ABP het pensioen van appellante niet heeft geïndexeerd sinds 2008.
Gelet op het feit dat de zaak een civielrechtelijke kwestie betreft waarin de kantonrechter vonnis heeft gewezen, is het gerechtshof en niet de Raad de bevoegde rechter om te oordelen over het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak.
De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd om van het door appellante ingestelde hoger beroep kennis te nemen, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
De Raad ziet aanleiding te bepalen dat het in hoger beroep betaalde griffierecht door de griffier aan appellante wordt terugbetaald.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart zich onbevoegd;
- bepaalt dat het betaalde griffierecht van € 136,- door de griffier van de Centrale Raad van Beroep aan appellante wordt terugbetaald.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2023.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) M.C.G. van Dijk
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.