Uitspraak
19.4120 WIA
OVERWEGINGEN
besluit 1 niet langer wordt gehandhaafd komt de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uwv om haar een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv een nieuwe Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) heeft opgesteld, waarin de mate van arbeidsongeschiktheid per 10 januari 2017 op 41,67% is berekend. De Raad heeft echter geoordeeld dat de schatting arbeidskundig op een te smalle basis berust en heeft het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij ook de aanspraken van appellante op een IVA-uitkering moeten worden beoordeeld. De Raad heeft tevens vastgesteld dat de redelijke termijn in deze procedure met 2 jaar en ruim 10 maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 3.000,-. De proceskosten zijn begroot op € 7.729,09, en het Uwv is veroordeeld tot betaling van deze kosten en het griffierecht aan appellante.